Categorie: Kieuwpootkreeftjes
Naam: | Eenoogkreeft |
Taxonomische indeling |
Rijk: | Animalia | (Dieren) |
Stam: | Arthropoda | (Geleedpotigen) |
Klasse: | Ostracoda | |
Orde: | ? | |
Familie: | ? | |
Geslacht: | ? | |
Latijnse naam: | Copepoda |
Herkenning
Eenoogkreeftjes hebben net als alle kreeftachtigen een kop, borststuk en achterlijf, waarbij de kop en het borststuk zijn vergroeid. Dit
kopborststuk is bij de eenoogkreeftjes bol van vorm. Het staartachtige achterlijf is meer langwerpig van vorm. Eenoogkreeftjes lijken sprekend op elkaar. Ze verschillen van elkaar in de details, zoals het aantal rijen haarachtige structuren op de verschillende delen van het lichaam of de vorm van de pootjes.
Naam: | Glaskreeftje |
Taxonomische indeling |
Rijk: | Animalia | (Dieren) |
Stam: | Arthropoda | (Geleedpotigen) |
Klasse: | Branchiopoda | |
Orde: | Diplostraca | |
Familie: | Leptodoridae | |
Geslacht: | Leptodora | |
Latijnse naam: | Leptodora Kindtii |
Herkenning
Leptodora kindtii is een watervlooiensoort uit de familie van de Leptodoridae. De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1844 door Focke.
Naam: | Kaspische Aasgarnaal |
Taxonomische indeling |
Rijk: | Animalia | (Dieren) |
Stam: | Arthropoda | (Geleedpotigen) |
Klasse: | Malacostraca | |
Orde: | Mysida | |
Familie: | Mysidae | |
Geslacht: | Hemimysis | |
Latijnse naam: | Hemimysis Anomala |
Herkenning
De Kaspische aasgarnaal (Hemimysis anomala) is een aasgarnalensoort uit de familie van de Mysidae. De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1907 door Georg Ossian Sars.
Naam: | Mosselkreeftje |
Taxonomische indeling |
Rijk: | Animalia | (Dieren) |
Stam: | Arthropoda | (Geleedpotigen) |
Klasse: | Ostracoda | (kieuwpootkreeftjes) |
Orde: | ? | |
Familie: | ? | |
Geslacht: | ? | |
Latijnse naam: | Ostracoda |
Herkenning
Mosselkreeftjes (Ostracoda) (van het Gr. ostrakoodès = schelpachtig) vormen een zeer grote ondergroep van de kreeftachtigen. Ze bezitten een tweekleppige schaal en zijn belangrijke gidsfossielen.
Het lichaam van een mosselkreeftje bestaat uit een kop (cephalon) dat van het borststuk (thorax) afgescheiden is door een lichte vernauwing. Er is geen duidelijke segmentatie. Het achterlijf (abdomen) is geregresseerd of zelfs helemaal afwezig. In volwassen exemplaren zijn de gonaden verhoudingsgewijs groot. Met inbegrip van het mannelijke copulatieorgaan, bezitten mosselkreeftjes 6 tot 8 paar aanhangsels.Het meest uitgesproken kenmerk van de Ostracoda is de tweekleppige carapax. Dit is zeer variabel in vorm en versiering (glad, met putjes, richels, groeven, stekels enz.), en in vele orden is deze chitineuze schaal verkalkt. De kleppen kunnen gesloten worden door een sluitspier.
Mosselkreeftje lijken oppervlakkig wel wat op schelpkreeftjes (vroeger ondergebracht bij de Conchostraca), maar deze laatsten bezitten duidelijke groeiringen op hun carapax. En ook wat extremiteiten betreft zijn er aanzienlijke verschillen. Ostracoda hebben het minst aantal aanhangsels van alle groepen kreeftachtigen. De vier tot vijf kopaanhangsels worden gevolgd door één tot drie romppootjes. Op het eerste gezicht ontbreken de tweede maxillen (maxillae) maar dat is slechts schijn daar het vijfde paar aanhangsels in feite sterk gemodifieerde maxillae zijn. Het derde paar rompaanhangsels bevat een gonopore en vormt hiermee het zogenaamde copulatieorgaan.
De meeste soorten zijn tussen 0,1 en 2,0 mm, doch reuzen van het in zee levend geslacht Gigantocypris kunnen tot 32 mm lang worden.
Naam: | Pontokaspispische vlokreeft |
Taxonomische indeling |
Rijk: | Animalia | (Dieren) |
Stam: | Arthropoda | (Geleedpotigen) |
Klasse: | Malacostraca | |
Orde: | Amphipoda | |
Familie: | Gammaridae | |
Geslacht: | Dikerogammarus | |
Latijnse naam: | Dikerogammarus Villosus |
Herkenning
De pontokaspische vlokreeft (Dikerogammarus villosus) is een vlokreeftensoort uit de familie van de Gammaridae. Het is met een lengte van 2 cm (vrouwtjes) tot 3 cm (mannetjes) een van de grootste vlokreeften in Nederland en staat om deze reden ook wel bekend als de 'reuzenvlokreeft'.
Deze soort is van oorsprong afkomstig uit het Zwarte Zeegebied en is net als vele andere kreeftachtigen via het Main-Donaukanaal naar Nederland en België gekomen. In 1997 werd het voor het eerst aangetroffen in het Belgische Albertkanaal. Sindsdien wordt de pontokaspische vlokreeft aangetroffen in zowel brakke als zoete wateren in Nederland en België waar het o.a. een plek heeft gevonden tussen de stortstenen van oevers en kribben.
Het blijkt hier een agressieve omnivoor te zijn die ook blijkt te prederen op andere macrofauna. In combinatie met een hoge reproductiesnelheid en groot aanpassingsvermogen is het in staat andere vlokreeftachtigen te verdringen. Opvallend verdringt het hierbij niet alleen inheemse vlokreeften maar ook andere exoten als de Kaspische slijkgarnaal en de Tijgervlokreeft. De engelse naam "killer shrimp" is dus niet onlogisch gekozen.
Bij deze soort zijn reeds met het blote oog duidelijk kegelvormige uitsteeksels aan de staartzijde van het achterlijf zichtbaar. Verder opvallend bij levende individuen: twee donkere lengtestrepen van voor naar achter (op 'schouderhoogte') en vaak zijn de antennen (sprieten) roodachtig. Dikerogammarus onderscheidt zich van andere genera verder door de zeer grote, ronde lob aan de basis de 7e looppoot; met Echinogammarus heeft het genus gemeen dat de binnentak van de 3e uropode zeer kort is. Bij Dikerogammarus haemobaphes, zijn de rugkegels minder scherp. Bovendien heeft de binnenkant van de buitentak van de 3e uropode enkele krachtige doorns staan tussen de ruim aanwezige beharing; bij de pontokaspische vlokreeft staan hier geen stekels.
Naam: | Vlokreeftje |
Taxonomische indeling |
Rijk: | Animalia | (Dieren) |
Stam: | Arthropoda | (Geleedpotigen) |
Klasse: | Malacostraca | |
Orde: | Amphipoda | |
Familie: | ? | |
Geslacht: | ? | |
Latijnse naam: | Amphipoda |
Herkenning
Amphipoden of vlokreeften onderscheiden zich van de andere Peracarida, met uitzondering van de Isopoda, door het ontbreken van een carapax of rugschild. Hun lichaam is kenmerkend zijdelings afgeplat — alhoewel er ook cilindrische en dorso-ventraal afgeplatte vormen voorkomen—, en kan onderverdeeld worden in drie zones: kop, pereon en pleon (abdomen). Daarenboven hangt er dorsaal aan het eind van het laatste pleonsegment een telson.
De kop, die eigenlijk met het eerste pereonsegment is vergroeid, bezit zes paar aanhangsels: eerste antenne, tweede antenne, mandibel, eerste maxille, tweede maxille en maxillipede. Ondiepwatersoorten hebben meestal een paar ronde of niervormige ogen, die soms dorsaal vergroeid kunnen zijn (Oedicerotidae). Bij diepwatersoorten ontbreken de ogen soms volledig.
Het pereon bestaat uit zeven overlappende segmenten, die elk een paar eentakkige aanhangsels bezitten, de pereopoden. Het eerste koppel hiervan vormen vrijwel altijd twee paar grijppootjes, de gnathopoden.
Het pleon bestaat uit zes segmenten, waarvan de eerste drie het pleosoom vormen, elk met een paar tweetakkige pleopoden, en de laatste drie het urosoom, dat op zijn beurt gewoonlijk drie paar één- of tweetakkige uropoden draagt.
Naam: | Watervlo |
Taxonomische indeling |
Rijk: | Animalia | (Dieren) |
Stam: | Arthropoda | (Geleedpotigen) |
Klasse: | Branchiopoda | (kieuwpootkreeftjes) |
Orde: | ? | |
Familie: | ? | |
Geslacht: | ? | |
Latijnse naam: | Cladocera |
Herkenning
Watervlooien (Cladocera) zijn een orde van kleine kreeftachtigen uit de klasse van de Branchiopoda (blad- of kieuwpootkreeftjes)
Het woord "watervlooien" is geen scherp omlijnd biologisch begrip en wordt soms ook ruimer toegepast op alle kreeftachtige organismen van
hetzelfde formaat en daaronder vallen dan ook de eenoogkreeftjes. Een enkeling rekent totaal andere, kleine dierlijke waterorganismen zoals
raderdiertjes ook tot de "watervlooien".
Watervlooien zwemmen met behulp van roeipoten schokkerig en snel door het water. Ze worden tot het zoöplankton gerekend. Sommige soorten komen zo massaal voor dat het water ter plaatse een rode kleur krijgt. Watervlooien komen in allerlei watertypen voor en voeden zich door het water te filteren en het daarin voorkomende voedsel te consumeren. Er zijn soorten die ander zoöplankton eten.
Watervlooien planten zich het grootste deel van het jaar ongeslachtelijk voort. Het gaat dan steeds om vrouwelijke exemplaren. Wanneer de
omstandigheden ongunstig worden, worden er pas mannetjes gemaakt. De bevruchte eitjes bevinden zich in een beschermend stevig omhulsel, het zogenoemde ephippium.
source: Wikipedia, the free encyclopedia