Categorie: Waterloper

Naam:

Schaatsenrijder

Taxonomische indeling

 Rijk: 

 Animalia

(Dieren)

 Stam:  

Arthropoda

(Geleedpotigen)

Klasse: 

Insecta

(Insecten)

 Orde: 

Hemiptera

(Halfvleugeligen)

Familie: 

Gerridae

(Schaatsenrijders)

Geslacht:  

Gerris


Latijnse naam:  

Gerris Lacustris


Herkenning

De schaatsenrijder (Gerris lacustris) is een insect uit de familie schaatsenrijders (Gerridae). De soort werd voor het eerst wetenschappelijk

beschreven door Carolus Linnaeus in 1767. In Nederland komen nog zeven andere soorten voor die echter minder algemeen zijn en er meestal sterk op lijken.


Het lichaam is erg smal, met vaak kleine vleugels en vier lange poten waarmee relatief snel over het wateroppervlak bewogen kan worden. De kleur is bruin tot zwart en de buikzijde lichter, de maximale lengte ongeveer 12 millimeter zonder poten en antennes. Schaatsenrijders lijken sterk op vijverlopers (Hydrometra) en beeklopers (Velia), andere wantsen die op het wateroppervlak leven. Het verschil is dat een vijver- of beekloper hoger boven het water uitsteekt, loopt en niet 'schaatst' en zes duidelijke poten heeft. Een schaatsenrijder heeft er ook zes, maar het voorste paar zit helemaal bij de kop en is veel kleiner en tang-achtig. De nimfen lijken al sterk op de volwassen exemplaren. Ze zijn kleiner en vleugelloos en het achterlijf is veel korter.

Naam:

Vijverloper

Taxonomische indeling

 Rijk: 

 Animalia

(Dieren)

 Stam:  

Arthropoda

(Geleedpotigen)

Klasse: 

Insecta

(Insecten)

 Orde: 

Hemiptera

(Halfvleugeligen)

Familie: 

Hydrometridae

Geslacht:  

Hydrometra


Latijnse naam:  

Hydrometra Stagnorum


Herkenning

De vijverloper (Hydrometra stagnorum) is een insect uit de onderorde van de wantsen (Heteroptera). De soort werd voor het eerst

wetenschappelijk beschreven door Carolus Linnaeus in 1758.


De wants wordt 9 tot 12 millimeter lang, en heeft een zeer dun en langwerpig lichaam met lange, sprieterige poten en antennes. De kleur is zwart met een blauwe gloed. De kop is zeer langwerpig, de ogen zijn ongeveer op een derde van de koplengte vanaf het borststuk gepositioneerd.


Deze vrij algemene oppervlaktewants jaagt op insecten die bovenkomen om adem te halen en op in het water gevallen insecten. Hij is overdag actief, en schuilt in snoekkruid, (Pontederia cordata of moerashyacint). Ze vinden hun prooi door af te gaan op trillingen van het wateroppervlak. De vijverloper lijkt uiterlijk enigszins op de beekloper en de schaatsenrijder, maar beide soorten behoren tot andere families. De vijverloper is veel dunner dan de beekloper en heeft geen schokkende voortbeweging zoals de schaatsenrijder. De vijverloper loopt traag en hoog op zijn dunne poten, en houdt zich bij voorkeur in de begroeide oeverzone op. Alle poten worden gebruikt voor de voortbeweging, de prooien (ook watervlooien) worden beslopen en met de lange zuigsnuit leeggezogen.

source:  Wikipedia, the free encyclopedia